Betutteling ten top en gebaseerd op ondeugdelijk materiaal, deze kwalificaties zijn van toepassing op het advies dat de Afdeling advisering van de Raad van State uitbracht over het D66 wetsvoorstel ‘Wet toetsing levenseindebegeleiding van ouderen op verzoek’.
Dit advies werd al op 9 december 2020 door het adviesorgaan vastgesteld. Normaliter wordt zo’n advies op het moment van de Kamerbehandeling bij de stukken gevoegd. Maar omdat Kamerbehandeling uitbleef, heeft iemand of een organisatie door een beroep te doen op de Woo (Wet open overheid) gedaan gekregen dat het advies op 20 mei 2022 openbaar werd gemaakt. Door dit advies buiten de context om naar buiten te brengen, is het een eigen leven gaan leiden en heeft het de publieke opinie in negatieve zin beïnvloed. Wat zegt de Raad van State:
In het licht van de plicht van de overheid om burgers te beschermen tegen onvrijwillige, overhaaste of onvoldoende geïnformeerde beslissingen over het levenseinde (artikel 2 EVRM), is de Afdeling van oordeel dat voor levensbeëindiging op verzoek zodanige waarborgen in het leven moeten worden geroepen dat voorkomen wordt dat mensen uit het leven stappen, terwijl niet zeker is of zij dat werkelijk willen, niet zeker is of hun doodswens stabiel en coherent is, en niet vaststaat of die wens is ingegeven of verband houdt met medische problemen dan wel oplosbare problematiek van geheel andere aard, zoals financiële problemen.
Tegen deze achtergrond is de Afdeling van oordeel dat de voorgestelde zorgvuldigheidseisen ontoereikend zijn om vast te stellen dat de stervenswens uit vrije wil voortkomt, stabiel en coherent is, en de overhand heeft ten opzichte van andere hulpvragen.
Is dit advies niet een volgende poging om de persoonlijke autonomie van ouderen onmatig in te krimpen? Als de hulpverleningsroute voor ouderen wordt afgesneden, welke weg blijft er dan nog over voor een zelfgekozen levenseinde?