Wetsvoorstel Voltooid Leven van D66

Hulp bij zelfdoding toestaan aan ouderen wier leven voltooid is – af is zei Pia Dijkstra – is het hoofddoel van de nieuwe wet met als volledige titel ‘Voorstel van wet van het lid Pia Dijkstra houdende toetsing van levenseindebegeleiding van ouderen op verzoek’. Zoals eerder vermeld, kwam D66 al in december 2016 met een wetsvoorstel. Dat mocht op dat moment niet worden ingediend, maar werd wel alvast op de website van D66 geplaatst. De Tweede Kamer wilde eerst weten hoe groot de groep ouderen was die het betrof. Daartoe werd het Perspectief-onderzoek geïnitieerd dat in januari 2020 uitkwam. D66 heeft naar aanleiding van dit onderzoek en binnengekomen reacties op de website nog enkele wijzigingen in het wetsvoorstel aangebracht. Die betreffen vooral de te voeren gesprekken van de levenseindebegeleider. Het initiatiefwetsvoorstel werd op 17 juli 2020 ingediend.

De leeftijdsgrens die in de Proeve van een wet door Uit Vrije Wil op 70 jaar werd gesteld, blijft bij D66 gehandhaafd op 75 jaar en ouder. Overeenkomsten met het gedachtegoed van Uit Vrije Wil vormen de criteria die gesteld worden – hoewel hier meer uitgebreid en stringent – en het creëren van een nieuwe beroepsgroep die door D66 levenseindebegeleiders worden genoemd. Er wordt geen ondraaglijk en uitzichtloos lijden vereist zoals één van de zorgvuldigheidseisen in de euthanasiewet luidt. Ook ouderen die nog tamelijk gezond zijn – zonder ernstige medische klachten – moeten geholpen kunnen worden bij het zelfgekozen levenseinde. Wél dient het verzoek om hulp bij zelfdoding vrijwillig, weloverwogen en duurzaam te zijn. Op deze drie essentiële elementen van het verzoek dient de levenseindebegeleider, bij Uit Vrije Wil stervenshulpverlener geheten, een goed antwoord te vinden. En hoe dat bij D66 wordt geregeld, daar is het nodige op aan te merken.

De levenseindebegeleider krijgt in het D66 wetsvoorstel wel heel veel bepalingen opgelegd om overtuigd te raken van de doodswens van de oudere. Daar zijn ten opzichte van Uit Vrije Wil zelfs enkele extra zorgvuldigheidseisen in de wet voor nodig geacht, getuige artikel 2 b t/m d. Zo geeft de levenseindebegeleider, als dat nog niet gebeurd is, de oudere in overweging de naasten te betrekken en overleg met de huisarts te voeren. Het hoeft niet, maar er wordt wél op aangedrongen. En tussen de opeenvolgende gesprekken dient tenminste twee maanden te zijn verstreken. Wordt hiermee de zelfstandige beroepsuitoefening van de levenseindebegeleider niet overdreven ingeperkt? Bij de proeve van wet van Uit Vrije Wil wordt er ook aandacht besteed aan de werkwijze van de stervenshulpverlener, maar dat gebeurt alleen in de Memorie van Toelichting. Behalve dat de levenseindebegeleider in zijn of haar vrijheid van handelen wordt beknot, geldt dit omgekeerd ook voor de hulp vragende oudere. De druk die op deze persoon aan het einde van het leven wordt uitgeoefend om contact op te nemen met naasten en arts zal als men daar niet toe geneigd is, zwaar vallen.

De nieuwe beroepsgroep bestaande uit artsen, verpleegkundigen, psychotherapeuten en gezondheidszorgpsychologen die een kopstudie zullen moeten volgen teneinde BIG-geregistreerd te zijn, stemt aardig overeen met de groep die Uit Vrije Wil voor ogen had. Het gaat immers om disciplines die ervaring hebben met existentiële en terminale problematiek en met begeleiding van mensen aan het einde van hun leven.
De vraag is of door extra zorgvuldigheidseisen in het wetsvoorstel op te nemen D66 niet te veel het oor heeft laten hangen naar politiek en maatschappelijke organisaties. De zelfbeschikking van de oudere komt nu wel onder heel grote druk te staan en de werkwijze van de levenseindebegeleider wordt te strikt ingevuld. Compromissen sluiten is een groot goed, zelfs een vorm van beschaving als we Tom-Jan Meeuws in de NRC mogen geloven, maar op onderhavig gebied dient men ver weg te blijven van een paternalistische, betuttelende insteek. Dat is jammer, maar daar tegenover staat dat D66 de middelenverstrekking beter heeft geregeld dan dit bij Uit Vrije Wil het geval was. En dat is weer een pluspunt.